Onderwijsmythes
Ver weg en lang geleden, toen ik eerstejaars was en mijn
spullen meenam in de canvas boodschappentas met leren hengsels die toen tot de
standaarduitrusting van iedere zichzelf cultureel onderlegd wanende Volkskrant-
en Vrij Nederlandlezer behoorde, kocht en verslond ik een boekje dat nogal een
hype was: Broodje Aap, de folklore van de post-industriële samenleving. Verhalen
die we elkaar vertellen, verhalen die iedereen voor waar houdt, maar die
natuurlijk bij nadere beschouwing niets anders zijn dan mythes, legenden,
geloof of vooroordeel werden erin gefileerd door ze te beschrijven. Inmiddels
gelooft niemand het verhaal van de gestolen nier of de ter plekke door een
Chinees geslachte en bereide poedel meer.
Des te wonderlijker dat wij, docenten, zo blijven geloven in
en handelen naar alles wat ons op de mouw gespeld wordt over onderwijs en (ik
citeer Paul Kirschner, rector magnificus van de Open Universiteit) 21ste-eeuwse
alles.
Ik las daar deze vakantie een zeer tot de verbeelding
sprekend en ook schokkend boek over: Jongens zijn slimmer dan meisjes, 35 mythes
over leren en onderwijs. In even zoveel korte hoofdstukjes wordt, met kracht
van argument en zuiver wetenschappelijk onderzoek, de vloer aangeveegd met de
ergste onderwijsblabla. Mensen hebben verschillende leerstijlen. Effectiviteit
van leren valt in een piramide weer te geven. Je leert het meest van informeel
onderwijs en uitleggen aan elkaar. Kennis is onbelangrijk, want je kunt alles
opzoeken. Ontdekkend leren is beter dan uitleg krijgen. Probleemgestuurd
onderwijs is veel effectiever. We gebruiken maar een klein deel van onze
hersenen. De rechterhersenhelft is creatief. Internet hoort in de klas want het
hoort bij de leefwereld van kinderen. Digital natives zijn een nieuwe generatie
die nieuw onderwijs verlangt. Jongeren lezen niet meer. Van games leer je niets
behalve geweld. Je helpt arme kinderen vooruit door hun toegang tot een
computer te verlenen. Kleinere klassen zijn beter. Zittenblijven heeft een
positief effect op leren. Meer geld zorgt voor beter onderwijs. Kostelijke
lectuur, maar dat had u al begrepen.
Maar ach, zo lang het onderwijs ingericht blijft als het nu
ingericht is - met beleidsmakers die niet met de voetjes in de klei durven
staan, met geldstromen via besturen die hun imago juist ontlenen aan iedere
cent die ze niet aan het primaire proces uitgeven (mooie gebouwen, studiereizen
voor een beperkt gezelschap, cursussen effectief vergaderen en wat al niet),
met door angst voor baanverlies, geweigerde promotiekansen, negatieve oordelen
in leerlingenquetes (waarom heb ik in 30 jaar onderwijs nog nooit een
leidinggevende mogen bevragenlijsten?) en het overheersende verlangen naar een
flexibel baantje, zodat huis, kinderen en hond ook nog kunnen, voortgedreven
docenten – zullen de heren De Bruyckere, Kirschner en Hulshof roependen in de
woestijn blijven, vrees ik. Want als die mythes een ding gemeen hebben is het
dit: de ouderwetse, zelfbewuste en als autoriteit gewaardeerde docent is gewild
noch nodig. Begeleiders van kekke gepersonaliseerde leertrajecten met wervende
kracht: die moeten we hebben.
En iemand die ons wijst op het loopwiel waar we in
voortrazen. Gelukkig is deel 2 al aangekondigd. Meisjes zijn slimmer dan
jongens, heet het. Want ze hebben ook nog humor, de heren.